Station: [100] De Przewalski-paarden
F: Hun naam? Een echte tongbreker. Hun karakter? Wild, schuw. Ongetemd! We hebben het natuurlijk over het Przewalskipaard. Enkele exemplaren van dit ras zijn hier te zien op het buitenterrein bij de Allwetterzoo in Münster. Lange tijd werd gedacht dat Przewalski-paarden de laatst overgebleven wilde paarden ter aarde waren. Een misvatting?
M: De meest recente onderzoeken geven nieuwe informatie. De Przewalski-paarden zouden volgens DNA-onderzoek afstammen van de Botai-paarden. En die werden ruim 5 eeuwen geleden voor het eerst getemd, in Kazachstan.
F: Maar het wordt nog ingewikkelder. Botai-paarden stonden tot voor kort te boek als voorouders van álle huidige paardenrassen. Maar ook hier laten de analyses van het genetisch materiaal inmiddels een ander beeld zien: Er bestaat geen nauwe verwantschap tussen het huispaard en het Botai-paard. Tot zover klopt het afstammingsverhaal dus al niet helemaal.
M: Maar dan blijft de vraag: Waar stammen onze huidige paarden dan wel van af? En hoe zit het nou met de Przewalski-paarden? Zijn dat dan toch ‘gewoon’ gedomesticeerde paarden die verwilderd zijn?
F: Ook al zijn het dan misschien niet echt ‘wilde paarden’, ze zijn wel behoorlijk wild! Wie ze bekijkt ziet meteen al heel wat verschillen met het tamme paard dat bij ons rondloopt.
M: Przewalski’s hebben een gedrongen lijf, een krachtige hals en relatief korte benen. Een opvallend kenmerk is hun witte snuit. En wat valt op aan hun manen? Die zijn niet lang en golvend, maar kort en stoppelig. ‘Staande manen’ heet dat in de vaktaal. Ook hebben ze horizontale wildstrepen bij hun onderbenen. Allemaal typische kenmerken van ‘wilde paarden’. En net als de zebra laat hij zich niet berijden!
F: De dieren danken hun opvallende naam aan een Russische onderzoeker: Nikolaj Mikajlovitsj Przjevalski. Hij reisde door Azië en ontdekte de schuwe dieren in 1879.
M: In de vrije natuur leven er nog Przewalski’s op de Chinese en Mongoolse steppen. Het ras was zoölogisch zo goed als uitgestorven - de laatste exemplaren werden in 1968 waargenomen. Maar dankzij een ingenieus fokprogramma kon de soort behouden blijven, en de eerste verwilderingsprogramma's verliepen veelbelovend.
F: Een minder fraai verhaal is dat van de vangstexpedities van begin twintigste eeuw. De Hamburgse dierenhandelaar Carl Hagenbeck reisde in die tijd naar Azië om wilde paarden op te halen voor zijn dierentuin. Veel van de gevangen dieren overleden tijdens het transport of later in gevangenschap. Slechts zo’n twaalf dieren overleefden de reis. Van deze overlevers stamt ook de kleine kudde in Münster af. Hoe wreed de expedities ook uitpakten, ze hebben er wel voor gezorgd dat de Przewalski-paarden konden overleven – in de vrije natuur en in dierenparken.
M: Als we je belangstelling hebben gewekt zien we je graag terug in het Westfälische Pferdemuseum hier in de Allwetterzoo. Graag tot ziens!
© CTK-Alamy Stock
© Hagenbeck-Archiv, Hamburg