Station: [18] De tuin ten tijde van B.C. Koekkoek


V:

Een blik op de achtergevel van het stadspaleis van Barend Cornelis Koekkoek laat goed zien waar Koekkoek zijn inspiratie vandaan haalde. De manier waarop de gevel is opgebouwd, de nadruk op de assen, de ronde ramen in het trappenhuis, de kubus op het dak…. Het is dat je weet dat dit de Nederrijn is, anders waande je je in Italië. Ook het amfitheatervormige terras met trappen is ontworpen naar Italiaans voorbeeld. De tuin daarachter was in Koekkoeks tijd zeer waarschijnlijk aangelegd in Engelse landschapsstijl.

M:

Hebt gij een‘ tuin met boomen en planten? Welnu zoekt in denzelven vooreerst uwe studiën, zij leeren toch waarheid.

V:

Die wijze raad geeft Koekkoek al in 1841 aan zijn schilderende collega’s. Enkele jaren later heeft hij zijn eigen tuin. Hij koopt een perceel naast de middeleeuwse stadsmuur. Delen van die muur zijn nu nog zichtbaar, niet ver van de aanbouw uit 1910.

M:

Koekkoeks tuin was aanvankelijk veel groter. Het bovenste stuk was fruit- en moestuin; het onderste deel, waar u nu staat, was een plek voor rust en ontspanning. Na meerdere herindelingen is de tuin van Koekkoek ingekrompen tot het huidige formaat, een fractie van wat het ooit was. Vandaar dat de ateliertoren, oorspronkelijk in het hart van de tuin, nu feitelijk aan de rand staat.

___________________________________

Citaat tuin: Herinneringen en Mededelingen van eenen landschapsschilder, Amsterdam, 1841, pag. 16.