Station: [6] Steenzolder / maalkoppel


Hier op de steenzolder worden tarwe, spelt en rogge tot meel gemalen.

De molenaar hijst de zakken graan aan een touw de steenzolder op. Via het luik komen ze hier aan. Het touw waar de zak aan hangt, loopt over de zogenaamde luias, die je straks helemaal boven op de kapzolder kunt bekijken. De molenaar duwt de zak, die in de lucht zweeft, vervolgens richting het maalkoppel. Daar wordt de zak neergezet, opengemaakt en leeggeschud boven de trechter.

Het maalkoppel en de trechter staan naast de koningsspil, waar je bij station 5 meer over te weten komt.

Het maalkoppel bestaat uit twee zware, gegoten maalstenen. Elke steen weegt ongeveer 1 ton. Dat is een 1 met zes nullen! De enige steen die draait, is de bovenste, de loper. De onderste molensteen, de ligger, ligt stil. De loper wordt aangedreven door de steenspil, een verticale as. Kijk maar eens hoe ingenieus het systeem van tandwielen in elkaar zit. De kammen van het spoorwiel boven de langzaam ronddraaiende koningsspil grijpen in die van het kleinere steenrondsel, en het steenrondsel zorgt dat de steenspil gaat draaien.Via de schuddebak wordt het graan tussen de twee molenstenen geschud en gemalen. Maar hoe kan het dat de bak blijft schudden? Daarvoor zorgt een hoekige verticale as. Het schudden zorgt dat de graankorrels gelijkmatig over de steen worden verdeeld. Doordat de loper draait, ontstaat een centrifugaalkracht: het gemalen meel wordt daardoor tegen de buitenranden gedrukt, waar het via de fijne groeven in de molenstenen naar buiten komt. Deze groeven worden scherpsel genoemd. Via de meelpijp gaat het meel vervolgens een verdieping naar beneden, naar de maalzolder, waar het in een zak belandt.

De molenstenen slijten, waardoor de groeven ondieper worden. Als ze te veel zijn weggesleten, moeten ze er opnieuw worden uitgekapt. Maar hoe krijgt de molenaar de zware loper opgetild? Gelukkig hoeft hij dat niet helemaal met zijn eigen spierkracht te doen. Zie je de houten kraan met de grote tang eronder? Dat is de steenkraan. Met deze kraan kan de molenaar de steen omhoog draaien en kantelen, zodat hij het scherpsel met een hamer, de zogenaamde bilhamer, kan uitkappen. Molenaars noemen dat 'billen'. In het museum zie je hoe zo'n bilhamer eruitziet.Via de steile trap gaan we nu verder omhoog naar de kapzolder.

Foto's: © Dagmar Trüpschuch en Förderkreis Alte Mühle Donsbrüggen