Station: [11] Verenigingsruimte
De verenigingsruimte kan terugkijken op een letterlijk stomende geschiedenis.
In 1890 bouwde de toenmalige eigenaar van de molen, molenaar Johann Wilhelm Fallier, naast de molen een gebouw met een 15 meter hoge schoorsteen. In deze uitbouw plaatste hij een stoommachine, zodat hij bij weinig wind toch meel kon malen. Speciaal daarvoor had de molen een extra maalkoppel. Dit gebouw met schoorsteen zie je op je smartphone.In 1954 liet zijn zoon Alois Fallier de schoorsteen neerhalen. Later werd het voormalige stoommachinegebouw in opdracht van onze vereniging gerenoveerd. Het gebouw wordt nu gebruikt als verenigingsruimte en in de molenwal werd het museum ondergebracht.Pak een stoel en ga er maar eens goed voor zitten. We willen je graag iets verklappen over het beroep van molenaar. Iets dat je niet in de boeken leest. Wist je al dat molenaars vroeger en slechte naam hadden? Nog niet? Dan verklap ik je graag waarom dat zo was: Molenaars waren economisch onmisbaar, maar het waren ook echte vrekken. Want van het gemalen meel hielden ze altijd een flink deel voor zichzelf. De boeren krabden zich regelmatig achter de oren: "Waarom krijgen we voor zo veel graan zo weinig meel terug?" vroegen ze zich vertwijfeld af. Ze hadden het gevoel dat er gesjoemeld werd, maar bewijs dat maar eens. Of alle molenaars zo oneerlijk waren? Het antwoord is helaas vervlogen in de wind.
'Müller' is op dit moment de meest voorkomende achternaam in Duitsland. In de 12e eeuw had vrijwel elk dorp ten minste één eigen molen: dat kon een windmolen zijn, maar ook een watermolen, zaagmolen of bijvoorbeeld een oliemolen. Vandaar dat de achternaam 'molenaar' in Duitsland zoveel voorkomt.
Foto's: © Dagmar Trüpschuch en Förderkreis Alte Mühle Donsbrüggen