Station: [2] Polydor – het perfecte paard


M: Hier staat-ie dan: een echte superstar! En de naam is: Polydor. 

F: Polydor was niet het mooiste paard ter wereld. Ook op sportief gebied was hij geen topper. Het gebied waarop hij uitblonk waren zijn genen! Polydor, een Westfaals rijpaard, heeft ruim 1.000 geregistreerde nakomelingen. Twee keer stond hij bovenaan de wereldranglijst voor fokhengsten en droeg de titel ‘Sire of the World’. Het prijzengeld van Polydor lag in Duitsland op 2,3 miljoen euro -  een echte topper dus in de paardenfokkerij. Toen Polydor in april 2000 overleed – hij was toen 28 – was dat wereldnieuws. 

M: Wie of wat maakt uit of een hengst geschikt is als fokhengst? 

F: Het begint met een zogeheten hengstenkeuring. Al bij de allereerste keuring moet een hengst voldoen aan bepaalde voorwaarden. Het gaat dan om bepaalde uiterlijke kenmerken en gezondheidstoestand. Tijdens de keuring beslist een jury, de keuringscommissie, of de hengst in kwestie voldoet aan de eisen die zijn vastgelegd in het fokpogramma. Daarna is de keuring klaar! Daarna wordt er nog gekeken naar zijn prestaties. De juryleden kijken naar hoe het paard zich laat rijden, hoe het zich beweegt, de springcapaciteiten. Ook de ‘inwendige’ eigenschappen als karakter en temperament worden beoordeeld. Als een hengst al die keuringen goed doorstaat, wordt hij toegelaten als dekhengst.

M: In de paardenfokkerij gaat het om het verkrijgen van nakomelingen die het best passen bij wat mensen willen. Door zorgvuldige selectie worden bij de nakomelingen de juiste eigenschappen naar boven gehaald. In Westfalen is dit op dit moment het fokdoel.

F: “(…) Een edel, langgelijnd, correct rijpaard, met souplesse en ruime, elastische bewegingen, dat op grond van zijn temperament, zijn karakter en de mate waarin hij zich makkelijk laat rijden geschikt is voor alle takken van paardensport en recreatie. ”    

M: De fokdoelen hebben in de loop der eeuwen heel wat veranderingen doorgemaakt. Op het schilderij dat hier hangt zien we de appelschimmel ‘Kranich’ (kraanvogel), het lievelingspaard van graaf Anton Günther von Oldenburg. In de 17de eeuw was Kranich een van de beroemdste paarden van zijn tijd. Hij voldeed helemaal aan het ideaalplaatje van die tijd: Zijn manen waren ruim twee meter lang, de staart was zelfs bijna drie meter. Kranich was het ideale paard van zijn tijd.       

F: Daarnaast aan de muur twee voorbeelden van eind 18de eeuw. Links het ideaalbeeld van het ‘welgevormde paard’. Met dit soort plaatjes wilde men de fokprogramma’s, vooral die op het platteland, verbeteren. Tot in de jaren 1960 werden paarden vooral als productiedier gebruikt; in de landbouw, de industrie en ook bij het leger. Vandaag de dag worden paarden vooral ingezet voor sport- en recreatiedoeleinden, waardoor ook de eisen die aan de dieren worden gesteld veranderden. 

 

 

© Westfälisches Pferdemuseum