Station: [3] Landbouw Weideland
V: Maaimachines, harkmachines en hooischudders getuigen van een tijd waarin landbouwwerktuigen voor het binnenhalen van hooi nog door ossen of paarden werden getrokken. Vanaf de jaren ‘50, toen de tractoren hun werk overnamen, gingen de dieren met pensioen.
M: De hooischudder met zijn vele vorken was een van de eerste machines die het werk in de landbouw makkelijker maakte. De vorken bewogen heen en weer en gooiden het gemaaide gras omhoog, zodat het aan de lucht kon worden gedroogd. De hooischudders werden eerst door paarden getrokken en later door tractoren. Daarmee vervingen de machines het werk van minstens zes mensen, die vroeger over het land liepen en het gras handmatig keerden met behulp van een hooivork.
V: Bij slecht weer waren de boeren blij als ze het hooi snel droog binnen konden halen - niet in de laatste plaats voor de brandveiligheid omdat hooi dat vochtig is opgeslagen uit zichzelf vlam kan vatten. In dat geval werd het vochtige hooi bijeen geharkt en over driehoekige hooirekken geplaatst. Zo ontstond er een holle ruimte waardoor de wind het gras ook van onderaf kon drogen. Pas weken later, als het helemaal droog was, brachten de boeren het hooi dan naar binnen,
M: Hoe zwaar dit werk was, kunt u hier op de foto zien.
Fotos: © Dagmar Trüpschuch